De val

Je kunt altijd vallen, zomaar. Er zijn veel synoniemen: buitelen, duikelen, duvelen, flikkeren, glippen, kukelen, omvallen, smakken, tuimelen, uitglijden, storten. Je kunt als mens fysiek vallen en psychisch vallen. En geen mens kan ontkennen dat hij de butsen en kwetsuren niet kent, de tegenslag die de val veroorzaakt of op de val volgt. Ik val gemiddeld 2 x per jaar, meestal door een stompzinnige struikeling, vaak als ik aan ‘t wandelen ben, en meestal als ik met mijn hoofd bezig ben in plaats van met mijn voeten. Vaak gaat zo’n val gepaard met veel pijn. Aan mijn knie, een oog of een rib. Nooit nog leidde het tot doktersbezoek. Wel tot gaten in mijn broek of panty, pleisters, bloed en schaafwonden en soms tot een huilpartij. Het ter aarde storten ging meestal gepaard met een inzicht, na een drukke periode of na een analyse in mijn hoofd die noodzakelijk was en al dagen duwde en trok. Zo’n analyse kon te maken hebben met iets op mijn werk, menselijk gedrag, menselijke relaties, mijn falen of een ontmoeting met iemand. Soms ging de val vooraf aan een beslissing of een vreemde gebeurtenis in de familie. Alsof de aarde aan mij trok en mij wakker wilde schudden. Het vallen herstelt dan iets in mij, waardoor ik na genezing van de wonden weer dapper voorwaarts kan gaan, soms helderder dan voorheen, soms deemoediger.

Voor het eerst waren we weer op de fiets gestapt. Een rondje van 1,5 uur door de Biesbosch dat we vanaf april al vele malen hadden gereden. Het voelde bevrijdend dat het weer kon. Ik had mijn fiets precies 6 weken niet meer aangeraakt. Ik had hem verstopt in de schuur en vond het lastig om hem te zien. E.’s fiets stond weken bij de fietsenmaker. We verkozen de benenwagen de afgelopen 4 weken, of de auto.
Al jaren heb ik de behoefte om van mijn leven een verhaal te maken. Wat ik mezelf vertel is bepalend voor mijn verhaal. En dat biedt betekenis. Ieder mens creëert immers zijn eigen werkelijkheid, zijn  persoonlijke mythe.

Eigenlijk hielp de fiets mij al sinds april om uit het hoofd te blijven en me daardoor wellicht te behoeden voor een val….Onze hoofden waren leeg tijdens onze fietstocht langs de Noordzee, die wij nu ongeveer 7 weken geleden aanvaarden. Hierdoor konden we op en top genieten van de natuur en wat zich voordeed. Van de kilometers die wij maakten, van de zeewind, de zon en onze fijne tent die we elke middag met een paar klikken opzetten. Hoe kan je vallen als je gelukkig bent? Ja dat kan dus.

Op de 11e dag hadden we de Noordzeeroute volbracht en waren geëindigd op een rustieke camping op 10 km van Boulogne sur Mer. Het was er stil, rustig en prettig en de temperatuur steeg. We maakten ons op om daar minimaal 4 dagen te luieren, te lezen, te genieten van de vogels, van elkaar en de voldoening van onze fysieke arbeid. Wat nog miste was proviand.  Dus togen we naar de grote supermarkt, aan de rand van Boulogne. Het fietstochtje er naar toe voelde relaxed na al dat trappen richting eindpunt. In de supermarkt vulden we onze tassen met lekkernijen.
Nadat we de parkeerplaats verlieten, sloegen we een landweggetje in dat ons weer naar de camping moest brengen en naar onze zeewolf , die we hadden gevonden in het uitgebreide assortiment; een maaltijd waarop we ons verheugden. Het was ongeveer 17.30 uur toen ik E. voor me zag wankelen. Ongeveer 2 seconden daarvoor wist ik dat hij ging vallen. Hij zeilde over zijn stuur en smakte op het asfalt. Daar bleef hij even doodstil liggen.
Later zou hij zeggen, ik voelde me verslagen. We hadden de boodschappen in de fietstassen achterop mijn fiets geladen. E. pakte een doosje, dat hij plat maakte en onder de band van zijn tasje schoof. Toen ik het zag, vond ik het geen goed idee. Maar we waren nonchalant en vrolijk en stapten weer op onze fietsen.

Nooit zullen we weten of dit doosje de oorzaak van het ongeluk was.

E. lag 2 nachten in het ziekenhuis aan de monitor. Zijn hartspier had een dreun gehad, zijn longen waren gekneusd, zijn handen waren kapot en ook op zijn hoofd had hij enkele  fikse wonden. Naast dit fysieke ongemak kreeg zijn vertrouwen een enorme dreun en zijn kwetsbarheid lag open en bloot op, rond en voor hem. De fietshelm was beschadigd en kapot, en had een deel van de klap opgevangen. Dat was een geluk bij dit ongeluk.

Natuurlijk liep het goed af. Er was onmiddellijk een stem in mij. Het komt goed bleef als een mantra in mijn hoofd. In dit verhaal werd E. de held, die zich herstelde. In de Achterhoek kwamen we bij en realiseerden we ons hoe groot en mooi het leven is. Ons leven is.
Vandaag belde de cardioloog om te vertellen dat er een litteken zat aan de onderkant van het hart. En weer waren we opgelucht. En weer waren we onder indruk van het herstellend vermogen van ons lichaam.
En gisteravond waren we voor het eerst sinds weken op de fiets gestapt. Het fietsen was een manier om het verhaal bij te sturen. Om de regie weer te pakken. Het voelde bevrijdend dat het weer kon. Met ons hoofd in de zon, de wind in onze haren en een glimlach die we elkaar toezonden, werd een willekeurig lot een aangename plot. De stem van het leven zelf riep: doe wat goed voor je is en heb elkander lief.