Alleen

Mijn tweelingzus ( Fennanda Eleveld) en ik onderzochten ons tweeling-zijn het afgelopen jaar. Een boeiende tocht die uit moet monden in een boek dat hopelijk rond de zomer van 2022 gaat verschijnen. We werden teruggeworpen in de tijd. Dit vormde de aanleiding voor deze blog, voornamelijk gesitueerd in de periode tussen mijn twintigste en mijn dertigste, toen ik worstelde met het vinden van mijn identiteit, autonomie en het alleen zijn. Had deze worsteling te maken met mijn oorsprong, mijn tweeling-zijn?
Ik las: geluk en tegenslag zijn tweelingen. De tweeling zit in het leven zelf. Als je het woord tweeling doorzoekt, doorzoek je een systeem, een structuur die moeilijk valt uit te leggen. In Nigeria zeggen ze dat ieder mens een deel van een tweeling is. Meestal bestaat de tweede alleen in de spirituele wereld. Het zoeken naar een complement, het zoeken naar tegengestelde helften, naar balans, het streven naar heelheid lijkt in de mensheid ingebakken.
Mijn dochter van (bijna) 23 wilde leren alleen en autonoom te leven, vertelde ze me enkele weken geleden. Ik vond dat prijzenswaardig en vertelde haar over mijn eigen zoektocht. De 1e keer dat ik besefte dat ik echt alleen was en op mijzelf werd teruggeworpen, was zo rond mijn 20e. Ik woonde op kamers in Zwolle. Mijn vriendje bedroog me en ik zat in mijn kleine studentenkamertje van twee bij drie te huilen omdat ik niet wist wie ik was of wilde zijn- geen wonder dat hij me bedroog. Het moet in de winter van 1981 zijn geweest. Mijn warme gevelkacheltje was zowel troostrijk als benauwend. Vele jaren later besefte ik pas echt hoe het was om alleen te wonen en te leven, toen ik zo rond mijn 29e met een gebroken hart in therapie ging en begreep dat ik nauwelijks op eigen benen kon staan. Mijn dromen waren vervlogen – ik had gefantaseerd over een gezinsleven met een man en kinderen. Pas rond mijn 32e, tijdens een weekend met vrouwen in een zelfde soort situatie, leerde ik dat mijn cynisme over de liefde en een gezinsleven – of over dat leven met een ander – mij behoorlijk in de weg zat. Het was zaak om mijn hart weer te openen. Hoe ik dat moest doen wist ik niet….
De psychotherapeut die ik bijna wekelijks bezocht was onverbiddelijk. Je zit hier samen met je tweelingzus. Ze vroeg me het hemd van het lijf en bracht zo mijn leven in kaart. Helaas – het hielp geen zier. Mijn gevoel van verlatenheid werd er zelfs groter door. Bijna elke middag stond ik in dat jaar (1989) als ik uit mijn werk kwam, huilend bij mijn kapstok. Vol angst om mijn lege huis te betreden en om de lange eenzame avonden aan te gaan, helemaal alleen met mezelf, met de toekomst ongewis. Ik ervoer een existentieel gevoel van verlatenheid en dat verwarde mij. Een verloren gevoel dat door niemand opgelost kon worden, behalve door mezelf. Ik werd me bewust van de wens om autonoom te leren leven. Maar ik vluchtte ervoor weg.
Nog weer later leerde ik de weekenden alleen door te komen. Soms met een goed boek, met een kop koffie, een wandeling met een vriend of vriendin, een etentje met vrienden, soms met oude brieven of dagboeken uit een vorig tijdperk, met muziek, een film, met een goed gesprek met iemand, soms met een verkeerde liefde, soms door gewoon tevreden te zijn met mezelf en mijn alleen-zijn in mijn kleine maar fijne huis in de Pauwstraat in Utrecht.
Als ik nu terugdenk aan het tweelinggevoel uit de eerste 10 jaren van mijn leven, dringt zich de vraag op: is het voor een tweeling moeilijker om autonoom en alleen te zijn dan voor een eenling? Ik was ooit jaloers op mijn tweelingzus, die zo gemakkelijk voor zichzelf leek te kunnen kiezen, door op haar 13e haar haar lang te laten groeien en door zich niet meer te onderwerpen aan dezelfde kledingstijl.
Ik las dat autonomie* nauw samen schijnt te hangen met zelfachting, zelfkennis en respectvolle sociale relaties . Iemand handelt autonoom wanneer hij/zij iets zelf bepaalt en geheel en al achter zijn/haar beslissing kan staan. De zoektocht naar die zelfachting loopt als een rode draad door mijn leven.
Twee belangrijke basisverlangens** die we als mens herkennen – het verlangen naar verbinding en saamhorigheid (de wens om ons te conformeren) en het verlangen naar uniek en bijzonder te zijn (de wens om ons te onderscheiden) – lijken voortdurend in ons te conflicteren. Bij de ene mens lijkt het eerste verlangen dominant, bij de ander de tweede. Soms zijn ze er afwisselend allebei, afhankelijk van de situatie. En soms zijn we ze vergeten, deze verlangens.cDe saamhorigheid, waar ik in mijn leven naar heb verlangd, kon ik in de liefde meestal niet vinden. Pas toen ik vele jaren later, zo rond mijn 33e , kon accepteren dat mijn verlangen naar saamhorigheid basaal bij mij paste, durfde ik de liefde weer toe te laten. Van een man die mij deze gul en vol vertrouwen bood.
De ontwikkelingen die we als mens doormaken als gevolg van veranderingen – in onze omgeving, in onze context, in onze kennis en vooral ook onze zelfkennis, in ons begrip en onze weerkaatsing in de ander – zie ik inmiddels luchtiger en als een spel. Het doel van dit “spel” is voor mij om een voltooiing te bereiken door een zo ‘heel’ mogelijk mens te worden. Dat betekent voor mij integer leren omgaan met de wereld om mij heen, mijn mogelijkheden en talenten ontdekken en benutten, beperkingen leren kennen en onderkennen maar ook het effect leren zien van mijn persoonlijkheid op de ander en het effect van de ander op mijzelf. Kortom mijzelf leren kennen en daardoor de ander leren zien, als een vanzelfsprekend pad om te volgen.
En misschien wordt het daardoor gemakkelijker. Al blijft het voor mij een netelige kwestie. Petje af voor mijn dochter die het wil leren: alleen leven.

  • [1] Als bron voor deze blog en ons tweelingboek gebruik ik het boek Autonomie van Beate Rössler, een essay over een vervuld leven ( 2018).[2] Als inspiratiebron voor de kijk op mijn leven gebruikte ik het boek Het verhaal van je leven door Mieke Bouman (2018)(storytelling en de zoektocht naar een zinvol bestaan).